De speeltechniek

Servais zorgde vooral in de boogtechniek voor enorme vooruitgang. Een soepele boogvoering maakte akkoordbrekingen in een snel tempo, zeer lange boogbindingen en staccato in op- of afstreek mogelijk. Ook wat de linkerhandtechniek betreft zorgde hij voor vernieuwing: met lange passages in duimspel en in hoge posities werd de toonomvang van de cello gevoelig uitgebreid. Anders dan zijn voorgangers wist Servais een virtuoze boogtechniek te combineren met een virtuoze linkerhandtechniek.

Servais heeft geen cellomethode nagelaten, maar verwerkte die technische moeilijkheden uiteraard wel in zijn talrijke composities. Hij bracht ze ook over op zijn leerlingen, die op hun beurt latere generaties beïnvloedden.

De steunpin

Servais is daarnaast de geschiedenis ingegaan als uitvinder van de steunpin, waardoor het instrument veel losser kon worden gehanteerd.
Tot halverwege de negentiende eeuw hield een cellist zijn instrument tussen de benen geklemd. Het steunde op de kuiten. Dat resulteerde in een ietwat krampachtige strijkbeweging, en bovendien kon het lage register moeilijk worden bespeeld.

Servais’ verdienste moet enigszins genuanceerd worden: voordien al plaatsten sommige cellisten af en toe een bankje of een stuk hout onder hun instrument. Servais echter bevestigde een houten of metalen ‘pin’ onderaan zijn instrument, en was wellicht de eerste cellist die steeds met pin speelde. Via zijn leerlingen en zijn talrijke optredens heeft hij sterk bijgedragen tot de inburgering van deze speelwijze.